Na jaren te hebben geleden onder het huiselijk geweld door zijn echtgenote besloot de destijds 40-jarige Jeroen van Baardwijk uit Eindhoven in 2007 tot echtscheiding. Zijn echtgenote, welke hem beschouwde en behandelde als haar persoonlijke huisslaaf, kon dit niet verkroppen en begon een totale oorlog tegen hem waarbij ze er zelfs niet voor terugschrok zijn beide zoontjes (destijds 6 en 2 jaar oud) als wapen tegen hun vader in te zetten.
In 2008 stelde de Rechtbank ‘s-Hertogenbosch bij Voorlopige Voorzieningen een omgangsregeling vast. Aanvankelijk hield de moeder zich aan de regeling, tot ze twee maanden later opeens besloot alle verdere medewerking te weigeren. Tot op de dag van vandaag houdt ze de reden voor die ommezwaai angstvallig geheim.
Gezagswijziging
Vervolgens startte de moeder een juridische procedure om de heer Van Baardwijk ook zijn ouderlijk gezag te ontnemen. De Rechtbank ‘s-Hertogenbosch gelastte onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming, hetgeen leidde tot begeleide omgang bij de Stichting Maashorst in ‘s-Hertogenbosch, voor de eerste keer in mei 2010.
Die omgang stelde echter niet veel voor: eens per twee weken anderhalf uur, wat door de moeder veelvuldig gesaboteerd door meerdere malen een kwartier (of nog meer) te laat te komen. De begeleide omgang eindigde in januari 2011.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde de Rechtbank uiteindelijk het verzoek tot gezagswijziging af te wijzen daar dit niet in het belang van de kinderen was, en een “derde met juridisch mandaat” aan te stellen om een definitieve omgangsregeling tot stand te brengen. De Raad adviseerde er spoed achter te zetten daar de kinderen in de knel dreigden te raken.
Voorlopige Ondertoezichtstelling
Vanwege het zeer spoedeisende karakter werden beide kinderen op 5 juli 2011 middels een Voorlopige Ondertoezichtstelling en voor een periode van drie maanden onder toe-zicht geplaatst van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant in Eindhoven. De beslissing over de gezagswijziging werd door de Rechtbank aangehouden.
In tegenstelling tot de Rechtbank vond Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant het kennelijk allerminst spoedeisend en deelde aan de heer Van Baardwijk schriftelijk mede dat men de zitting van 11 juli 2011 wilde afwachten, alwaar bepaald zou gaan worden of een ‘gewone’ OTS noodzakelijk zou zijn.
Het was voor de kinderen (en hun vader) al niet goed dat ze sinds eind 2008 hun papa amper nog gezien hadden, maar toen Bureau Jeugdzorg zich er mee ging bemoeien…
Nou ja, u zult ongetwijfeld bekend zijn met de beroerde reputatie van die instantie…
Geef een reactie